Skip to content
Foto van wolkenkrabbers

Pillar 2: vanaf 2024 minimumbelasting voor multinationals en grote ondernemingen

Gepubliceerd op: 04 april 2023
Type publicatie Kennisartikel

Vanaf 1 januari 2024 geldt nieuwe en ingrijpende wetgeving voor ondernemingen die internationaal opereren. Op verschillende niveaus kan belasting worden bijgeheven wanneer in een andere jurisdictie sprake is van een effectief belastingtarief van minder dan 15%. Aangezien deze zogenoemde Pillar 2-wetgeving naar verwachting wereldwijd wordt ingevoerd, is het uitermate belangrijk om vast te stellen welke gevolgen de nieuwe regels voor uw belastingheffing, rapportage en bedrijfsmodel hebben. In dit artikel lichten wij de reikwijdte van Pillar 2 en de hoofdregels toe.

Pillar 2: wereldwijde minimumbelasting

Het idee van een minimumbelasting speelt al jaren, mede aangewakkerd door de wens om de uitholling van de belastinggrondslag op internationaal niveau tegen te gaan. In 2021 is een brede internationale consensus bereikt om een ondergrens te stellen aan de effectieve winstbelastingen die grote multinationale ondernemingen betalen. Eind 2022 is een Europese richtlijn goedgekeurd die hieraan uitvoering geeft. De EU-lidstaten moeten deze richtlijn uiterlijk 1 januari 2024 in de nationale wetgeving ingevoerd hebben. Het Nederlandse Wetsvoorstel Minimumbelasting 2024 is afgelopen jaar ter internetconsultatie aangeboden. Inmiddels is het daadwerkelijke wetsvoorstel bekendgemaakt. Dit voorstel zal dit jaar verder besproken en goedgekeurd moeten worden.

Op welke ondernemingen is Pillar 2 van toepassing?

Pillar 2 richt zich op grote multinationals, maar kan ook zeker gevolgen hebben voor (kleinere) groepsondernemingen. De Nederlandse wetgeving neemt de geconsolideerde (wereldwijde) groepsomzet als uitgangspunt bij het bepalen van de reikwijdte. Wanneer sprake is van een geconsolideerde groepsomzet van € 750 miljoen of meer, valt in principe elke individuele groepsentiteit onder de wetgeving. Dit betekent dat ook een relatief kleine Nederlandse onderneming die deel uitmaakt van een groep, door de wetgeving geraakt kan worden. Pillar 2 kent een beperkt aantal uitzonderingen voor bijvoorbeeld overheidslichamen en pensioenfondsen, en groepsondernemingen met reële economische activiteiten of een beperkte omzet en winst.

Met welke aanvullende verplichtingen kan een Nederlandse entiteit te maken krijgen?

De Pillar 2-wetgeving voorziet in het bijheffen van belasting wanneer het effectieve belastingtarief van een (andere) groepsmaatschappij onder de minimumgrens van 15% ligt. Om een goed beeld te kunnen krijgen van de (belasting)posities van de andere groepsentiteiten, is elke kwalificerende Nederlandse groepsentiteit verplicht om jaarlijks een bijheffing-informatieaangifte in te dienen. De bijheffing-informatieaangifte is een formulier waarin uitgebreide informatie over de multinationale groep wordt opgevraagd. Het is onder voorwaarden mogelijk deze informatie door één entiteit te laten indienen, namens alle in Nederland gevestigde groepsentiteiten. Deze aangifte moet uiterlijk 15 maanden na de laatste dag van het verslagjaar bij de inspecteur zijn ingediend.

Het niet, niet tijdig, niet juist, niet volledig indienen van de bijheffing-informatieaangifte kan bestraft worden met een boete tot wel € 900.000. De vereiste informatie is bovendien gedetailleerd en omvangrijk, en heeft betrekking op meer dan alleen de Nederlandse entiteit. Het is dus van belang om deze verplichting nu al helder voor ogen te hebben.

Wat zijn de concrete gevolgen van Pillar 2?

De wetgeving is erop gericht te zorgen dat de winsten van de groep kortgezegd overal tegen minimaal 15% belast zijn. Dit wordt niet op groepsniveau, maar per jurisdictie bepaald. Daarom wordt er in alle jurisdicties waarin de groep actief is, gekeken naar de belastbare winsten (op basis van de financiële verslaggeving en na toepassing van een aantal fiscale correcties) en de daaruit voortvloeiende effectieve belastingdruk. De bijheffing kan op drie verschillende manieren plaatsvinden:

  1. Income Inclusion Rule (IIR)
    De IIR is een bijheffing op het niveau van de (uiteindelijke) moederentiteit. Wanneer is vastgesteld dat er binnen de groep buitenlandse ondernemingen zijn die onderworpen zijn aan een effectief belastingtarief van minder dan 15%, mag het verschil worden bijgeheven in het land waar de (uiteindelijke) moederentiteit fiscaal inwoner is.

  2. Qualified Domestic Top-up Tax (QDMTT)
    Ook op het niveau van de dochteronderneming kan sprake zijn van bijheffing wanneer die onderneming is onderworpen aan een effectief belastingtarief van minder dan 15% (en het betreffende land zelf ook Pillar 2 heeft geïmplementeerd). Wanneer binnenlandse bijheffing op basis van de QDMTT plaatsvindt in een bepaald land, biedt Nederland een belastingvermindering in de IIR, zodat (in beginsel) geen dubbele bijheffing optreedt.

  3. Under Taxed Payment Rule (UTPR)
    In sommige gevallen leidt de IIR (samen met de QDMTT) alsnog niet tot de gewenste minimum belastingheffing, bijvoorbeeld wanneer de (uiteindelijke) moederentiteit is gevestigd in een laagbelastend land dat zelf geen IIR toepast. In dat geval kunnen landen die Pillar 2 inclusief UTPR hebben geïmplementeerd, alsnog bijheffen over winsten van laagbelaste ondernemingen elders in de groep. De UTPR vormt daarmee de achtervang voor gevallen waarin niet alle betrokken landen Pillar 2 toepassen.

Rekenvoorbeeld

We werken de IIR aan de hand van een sterk versimpeld rekenvoorbeeld uit.

Uiteindelijke moederentiteit M BV is in Nederland gevestigd. Met een winst van 2.000 betaalt zij 500 belasting. Het effectieve belastingtarief is daarmee 25%.

Dochtermaatschappij D Co, gevestigd in een laagbelastend land dat geen QDMTT toepast, behaalt een resultaat van 10.000. Hierover betaalt zij 500 belasting. Het effectieve belastingtarief is daarmee 5% (dus 10% lager dan het minimumtarief).

Onder toepassing van de IIR vindt in Nederland een bijheffing plaats van 1.000, te weten 10% maal de winst van D Co. Deze extra belasting wordt aan de Nederlandse Belastingdienst afgedragen.

In de praktijk zal de structuur van een kwalificerende groep uiteraard veel ingewikkelder zijn. Bovendien bevat de wetgeving allerlei correcties en specifieke uitzonderingen, en moet ook rekening gehouden worden met de interactie met buitenlands belastingrecht. Het in kaart brengen van deze communicerende vaten vergt dan ook de nodige analyse.

Opvolging & advisering

Onze experts staan u graag bij tijdens het in kaart brengen van de gevolgen van deze nieuwe wetgeving voor uw onderneming én uw (internationale) groep. We bespreken de hoofdregels en de uitzonderingen, de gevolgen en de verplichtingen, maar ook de doorwerking van deze systematiek op uw bedrijfsvoering, administratie en rapportages. Waar gewenst schakelen wij met buitenlandse specialisten uit ons Baker Tilly International netwerk, zodat u ook een helder beeld heeft van de lokale verplichtingen in de landen waarin uw onderneming actief is.

Heeft u vragen over de laatste stand van zaken omtrent Pillar 2? Of wilt u meer weten over hoe wij u kunnen helpen bij elke stap van het proces? Onze adviseurs staan u graag te woord!

Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief