Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling: 8 inzichten uit de Voorjaarsnota
De bedrijfsopvolgingsregeling voor ondernemers staat al enige tijd in de schijnwerpers. Over de regeling wordt veel geprocedeerd, en uit onderzoek is bovendien gebleken dat de regeling weliswaar doeltreffend is, maar niet doelmatig. In de onlangs gepubliceerde Voorjaarsnota 2023 benoemt de Minister van Financiën een aantal mogelijke wijzigingen.
UPDATE 15 april 2024
Op deze pagina leest u over de Voorjaarsnota 2023. Inmiddels in ook de Voorjaarsnota 2024 gepubliceerd: lees hier meer over de nieuwe voorstellen.
UPDATE: Het demissionair kabinet heeft op 19 september 2023 de nieuwe maatregelen en wetsvoorstellen gepresenteerd. Lees meer over het Belastingplan 2024 in onze Prinsjesdagspecial.
Knelpunten in de BOR
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) behandelt ondernemingsvermogen bij overgang door schenking of bij overlijden fiscaal gunstiger dan gewoon privévermogen zoals bijvoorbeeld een eigen woning. Daarnaast biedt de doorschuifregeling (DSR) een faciliteit waardoor de overdrager niet direct hoeft af te rekenen in de inkomstenbelastingsfeer: de belastingclaim wordt onder voorwaarden doorgeschoven naar de verkrijger. De verschillende behandeling is volgens recent onderzoek niet altijd te rechtvaardigen. In het algemeen is de visie dat het ondernemingsvermogen alleen bij reële bedrijfsopvolgingen gunstiger behandeld mag worden. De regeling beoogt namelijk de continuïteit van ondernemingen niet in gevaar te brengen. Het is niet de bedoeling om via constructies toegang te krijgen tot de BOR zonder dat er sprake is van een echte opvolging. In de Voorjaarsnota 2023 wordt een aantal maatregelen voorgesteld die dergelijke constructies de toegang tot de BOR en de DSR ontzeggen. Verder wordt een aantal praktische knelpunten weggenomen. Wij zetten deze maatregelen hierna voor u op een rij.
Deze 8 wijzigingen staan ons te wachten
Er worden al jaren discussies gevoerd tussen de Belastingdienst en belastingplichtigen over de vraag of aan derden verhuurde onroerende zaken voor de toepassing van de BOR ondernemingsvermogen vormen. Als één pand door een belastingplichtige aan een derde wordt verhuurd tegen een normale zakelijke vergoeding is veelal sprake van normaal vermogensbeheer. Het gevolg is dat dit pand beschouwd wordt als beleggingsvermogen, zodat de BOR en de DSR niet van toepassing zijn. De discussie is minder eenvoudig als een belastingplichtige honderd panden bezit, zelf het onderhoud uitvoert, personeel in dienst heeft en streeft naar een relatief hoog rendement. Dan kan in bepaalde situaties sprake zijn van ondernemingsvermogen.
Er wordt nu voorgesteld om wettelijk vast te leggen dat als onroerende zaken aan derden worden verhuurd, altijd sprake is van beleggingsvermogen voor toepassing van de BOR.
De bovengenoemde wijziging gaat naar verwachting komend jaar (2024) al in. In de Voorjaarsnota wordt ook voor de langere termijn een aantal wijzigingen voorgesteld. Deze punten worden op een later moment uitgewerkt, met een verwacht inwerkingtreding per 2025. Kort samengevat gaat het om de volgende voorgestelde aanpassingen:In het geval van een onderneming met ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen, geldt momenteel een zogenoemde doelmatigheidsmarge van 5%. Beleggingsvermogen tot een percentage van 5% van het ondernemingsvermogen kan daardoor nog onder de BOR en de DSR vallen. Als bijvoorbeeld een bouwbedrijf in totaal € 5 miljoen waard is en één van de bezittingen betreft een bedrijfspand van € 1 miljoen dat aan derden wordt verhuurd, dan is 5% van het ondernemingsvermogen (5% maal € 5 miljoen -/- € 1 miljoen) vrijgesteld onder de BOR en de DSR. In dit rekenvoorbeeld bedraagt de vrijstelling onder de doelmatigheidsmarge € 200.000. Vanaf 1 januari 2025 vervalt de doelmatigheidsmarge.
Nu is het mogelijk om een onderneming met een waarde tot € 1,2 miljoen onder toepassing van de BOR en DSR belastingvrij te schenken of te laten vererven. Deze vrijstelling wordt verhoogd tot 1,5 miljoen euro. Boven deze vrijstelling is nu 83% van het ondernemingsvermogen vrijgesteld; dit percentage wordt vanaf 2025 verlaagd naar 70%. De BOR en DSR worden daarmee gunstiger en effectiever voor het MKB en minder gunstig voor grotere ondernemingen.
Keuzevermogen zal alleen kwalificeren voor de BOR en de DSR voor zover het daadwerkelijk binnen de onderneming wordt gebruikt. Stel: een auto wordt 50% privé gebruikt en 50% zakelijk. De belastingplichtige mag dan kiezen of de auto wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen of als privévermogen. Als deze auto € 100.000 waard is, dan kwalificeert nog maar € 50.000 voor de BOR en de DSR: de 50% waarvoor de auto binnen de onderneming wordt gebruikt. Bedrijfsmiddelen die minstens 90% zakelijk worden gebruikt, vallen volledig onder de BOR en de DSR
In sommige situaties kwalificeren ook aandelenbelangen van minder dan 5% voor de BOR en de DSR, bijvoorbeeld wanneer sprake is van soortaandelen. De grens van 5% wordt nu een harde grens, waarbij uitzonderingen niet meer mogelijk zijn. De enige versoepelingen betreffen preferente aandelen in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging en aandelen die onder een verwateringsregeling vallen.
Bij toepassing van de BOR is er vaak discussie over de vraag of de onderneming voorafgaand aan de opvolging al vijf jaar werd gedreven, en daarna ook vijf jaar is voortgezet door de opvolger. Wanneer dit niet het geval is, kan de faciliteit deels of geheel niet worden toegepast, of zelfs geheel worden teruggenomen. In de praktijk kan dit tot problemen leiden als de onderneming door deze termijnen wordt beperkt in de mogelijkheid tot uitbreiding of herstructurering. Een ander probleem doet zich voor wanneer een onderneming binnen vijf jaar na toepassing van de BOR failliet gaat. In dat geval wordt de BOR geheel teruggenomen en is dus alsnog belasting verschuldigd. In de Voorjaarsnota 2023 is toegezegd is dat er voor dergelijke onwenselijke situaties reparatiewetgeving komt.
Daarnaast wordt het mogelijk om een onderneming met toepassing van de BOR te schenken aan kinderen die niet werkzaam zijn binnen het bedrijf. De focus komt hiermee te liggen op de opvolging van het eigendom en niet op de opvolging van de werkzaamheden.
Tot slot worden investeringen aangepakt door vermogende, veelal oudere, ondernemers die hun beleggingsvermogen meer dan een jaar voor overlijden tijdelijk omzetten in ondernemingsvermogen en op deze wijze ongeveer 17% erfbelasting besparen. De BOR en DSR zullen voor die situaties minder toegankelijk worden gemaakt.
Toekomstige ontwikkelingen
De Voorjaarsnota bevat nog geen conceptwetgeving, maar geeft richting aan de toekomstige invulling van de BOR en de DSR. In juni 2023 wordt er een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de evaluatie van beide regelingen en de voorgenomen wijzigingen. Mogelijk wordt dan meer duidelijk over de exacte invulling van aanpassingen, definities en bedragen. Richting de derde dinsdag van september (Prinsjesdag) zullen de definitieve contouren waarschijnlijk duidelijk worden en zal conceptwetgeving worden voorbereid. Toch is het belangrijk om de ontwikkelingen nu al in de gaten te blijven houden, zeker wanneer u bijvoorbeeld overweegt uw onderneming aan de volgende generatie over te dragen, of als u al in een opvolgingstraject zit.
Wilt u meer weten over de mogelijkheden en aandachtspunten bij het toepassen van de bedrijfsopvolgingsregeling, en welke full-service dienstverlening Baker Tilly biedt? Onze gespecialiseerde adviseurs brengen u graag op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen en de verwachtingen voor de toekomst.
Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.