Wanneer kan een ANBI de energiebelasting terugvragen?
Wist u dat een ANBI soms 50% van de in rekening gebrachte energiebelasting kan terugvragen? Eén van de voorwaarden hiervoor is dat de ANBI niet vennootschapsbelastingplichtig is. Vooral bij musea kan deze voorwaarde een probleem zijn. Onze experts bespreken in dit artikel de teruggaafregeling, de voorwaarden én een mogelijke oplossing die zorgt dat musea tóch energiebelasting terug kunnen vragen.
Energiebelasting: vereisten voor teruggaaf
Vrijwel iedereen die in Nederland gas of elektriciteit afneemt, betaalt hierover energiebelasting. De energiemaatschappij int deze belasting en draagt deze vervolgens af aan de Belastingdienst. U ziet de ingehouden belasting terug op de energierekening.
In bepaalde gevallen kan een vrijstelling, een vermindering of een teruggaafregeling voor de energiebelasting gelden. Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) kunnen bijvoorbeeld in aanmerking komen voor een teruggaaf van 50% van de betaalde energiebelasting. Hiervoor moet de onroerende zaak waarop de energienota ziet, hoofdzakelijk in gebruik zijn bij de ANBI en mag het energieverbruik niet al in de huursom betaald zijn. Om voor een teruggaaf in aanmerking te komen, moet de instelling bovendien:
niet of alleen in beperkte mate (voor niet meer dan 30%) werkzaam zijn in de sport, gezondheidszorg of onderwijs;
geen publiekrechtelijk lichaam zijn;
over een eigen aansluiting beschikken; en
niet onder de vennootschapsbelasting vallen (of daarvan vrijgesteld zijn).
Struikelblok voor teruggaaf bij musea: de Vpb-plicht
Hoewel musea vaak aan de eerste drie voorwaarden zullen kunnen voldoen, zien wij dat de Vpb-plicht een drempel vormt. Zoals veel ANBI’s, worden musea veelal gedreven in de rechtsvorm van een stichting of vereniging. Deze rechtsvormen zijn Vpb-plichtig indien en voor zover zij een onderneming drijven. Hiervan is sprake bij een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee wordt deelgenomen aan het economische verkeer met het oogmerk om daarmee winst te behalen. Elke activiteit dient apart aan deze voorwaarden te worden getoetst en als aan deze drie cumulatieve voorwaarden is voldaan, dan is de ondernemingswinst belast. Er geldt bovendien een aantal winstgerelateerde vrijstellingen, waarover wij al in een eerder artikel hebben geschreven.
In de praktijk wordt de exploitatie van een museumwinkel of horecagelegenheid als aparte activiteit gezien, die vaak zal leiden tot Vpb-plicht. Dit terwijl de exploitatie van het museum zelf vaak verliesgevend is en niet leidt tot Vpb-plicht. Om de resultaten van de verschillende activiteiten toch met elkaar te kunnen verrekenen, is in de wet een specifieke bepaling opgenomen, namelijk de integrale belastingplicht. Daarnaast kunnen musea vaak ook nog gebruik maken van de zogenaamde bestedingsreserve. Als gevolg van de mogelijkheden die de wet biedt, zullen de meeste musea per saldo geen vennootschapsbelasting betalen. Maar omdat er formeel toch sprake is van een (gedeeltelijke) vennootschapsbelastingplicht, kan de energiebelasting niet worden teruggevraagd.
Is hier iets aan te doen?
Als de exploitatie van de museumwinkel of horecagelegenheid leidt tot Vpb-plicht, dan vervalt de mogelijkheid om energiebelasting terug te vragen. In dat geval kan het interessant zijn om naar de structuur van uw ANBI te (laten) kijken. Wellicht kunt u een Vpb-plicht op het niveau van de ANBI voorkomen door de Vpb-plichtige activiteiten onder te brengen in een andere entiteit. De ANBI kan dan weer aanspraak maken op de teruggaaf van energiebelasting.
De entiteit waarin de winstgevende activiteiten zijn ondergebracht, dient dan zelfstandig vennootschapsbelasting te voldoen. Onder bepaalde omstandigheden is een ‘winstuitkering’ aan de ANBI aftrekbaar van de belastbare winst van de zelfstandige entiteit. Om voor deze aftrek in aanmerking te komen moet sprake zijn van kenbaar fondswervende activiteiten. Dit zijn activiteiten die:
in belangrijke mate (voor meer dan 30%) met behulp van vrijwilligers worden uitgevoerd;
waarbij goederen worden verkocht of diensten worden geleverd;
waarbij de prijs ofwel hoger is dan de marktprijs, ofwel gelijk aan de marktprijs, terwijl de kostprijs (door de inzet van vrijwilligers) lager is dan gebruikelijk; en
de vrijwilligers aan de afnemer kenbaar maken dat de opbrengsten geheel (of bijna geheel) ten goede komen aan de ANBI.
Bovendien moet de fondswerver zich onder andere statutair of contractueel verplichten om de opbrengsten binnen zes maanden na afloop van het jaar helemaal of bijna helemaal uit te keren aan de ANBI.
Het is dus onder voorwaarden mogelijk om de belaste activiteiten te verplaatsen en gebruik te maken van een aftrekmogelijkheid, waardoor per saldo toch geen (of minder) vennootschapsbelasting verschuldigd is. Dit kan uw fiscale positie verbeteren, zeker in combinatie bezien met de bijbehorende teruggaaf van energiebelasting. Wilt u meer weten over de mogelijkheden? Neem dan contact op met onze adviseurs.
Valkuilen en aandachtspunten: laat u goed adviseren
De fiscale positie van ANBI’s in het algemeen, en musea in het bijzonder, kan ingewikkeld zijn. De feiten luisteren hier nauw, en de regels en voorwaarden zijn streng. Wat voor de ene ANBI een voordeel oplevert, kan in een ander geval juist nadelig uitpakken. Het is dus belangrijk om goed zicht te houden op uw positie, de beschikbare regelingen én de relevante voorwaarden en vereisten.
Zorg daarom dat u zich hierover goed laat adviseren. Onze experts bespreken graag met u of er mogelijkheden zijn om de fiscale positie van uw ANBI te verbeteren.
Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.