Terug naar de tekentafel: Ecofin niet akkoord met wetsvoorstel Btw in het Digitale Tijdperk
Een voorstel van de Europese Commissie (EC) om het btw-systeem ingrijpend te wijzigen houdt de gemoederen al een tijd bezig. Het wetsvoorstel Btw in het digitale tijdperk heeft tot doel om de heffing van omzetbelasting fraudebestendiger en efficiënter te maken. Op 14 mei heeft de Ecofin (Raad Economische en Financiële Zaken) vergaderd over het meest recente voorstel en besloten om het voorstel af te wijzen. Dit betekent dat de EC terug naar de tekentafel moet.
In dit artikel gaan onze experts in op het wetsvoorstel, het besluit van de Ecofin en de praktische gevolgen voor de praktijk.
Kern van het oorspronkelijke ViDA wetsvoorstel
Het oorspronkelijke wetsvoorstel Btw in het Digitale Tijdperk (ook bekend als ViDA, VAT in the Digital Age) dateert uit december 2022. De kernelementen van het oorspronkelijke voorstel waren als volgt:
‘Deemed supplier regime’ voor de platformeconomie: De EC wilde (online) platforms zoals AirBnB en Uber in de toekomst verplichten om btw in rekening te brengen aan de eindconsument wanneer de aanbieder van de diensten (overnachting, vervoer) dat zelf niet zou doen.
E-Invoicing en Real-Time Digital Reporting: Om het btw-systeem fraudebestendiger te maken, stelde de EC voor om nieuwe rapportage- en facturatieregels in het leven te roepen. De bedoeling was om in de toekomst over te stappen op elektronische facturatie als standaardfacturatiemethode.
De ‘Single VAT Registration’: Ter vereenvoudiging van het btw-systeem stelde de EC maatregelen voor om het aantal btw-registraties van ondernemers in de verschillende Europese lidstaten terug te dringen. Zo wilde men onder andere de zogenoemde ‘One-Stop-Shop’ (OSS) uitbreiden naar andere transactievormen.
Zie voor een uitgebreide bespreking van het oorspronkelijke voorstel onze eerdere publicatie over dit onderwerp.
(Politieke) weerstand: een aangepast ViDA wetsvoorstel
Na publicatie stuitte het wetsvoorstel van de EC op weerstand. Volgens sommigen waren de plannen té ambitieus en ingrijpend. Vooral ondernemers zouden onevenredig hard getroffen worden door de wijzigingen en de daarmee gepaard gaande uitvoeringskosten. In reactie op de feedback van het Europees Parlement en Ecofin heeft de EC op 8 mei 2024 een aangepast voorstel gepubliceerd. Hierin vallen enkele zaken op:
Platformregeling: Het ‘deemed supplier regime’, zoals hiervoor beschreven, treedt niet per 2025 in werking, maar pas vanaf 1 juli 2027. Dit biedt de platformbedrijven meer tijd om zich op de nieuwe regels voor te bereiden.
Anti-fraudemaatregelen e-commerce: De EC krijgt de mogelijkheid om uitvoeringsmaatregelen te treffen ter bestrijding van belastingontduiking en -ontwijking in het kader van de zogenoemde ‘invoer One-Stop Shop’ (iOSS). Deze regeling ziet op afstandsverkopen van goederen vanuit niet-EU landen.
Uitbreiding One-Stop Shop: Vanaf 1 juli 2027 wordt de One-Stop Shop uitgebreid naar onder andere installatieleveringen en intracommunautaire overbrengingen van eigen goederen door ondernemers. In het oorspronkelijke voorstel zou deze uitbreiding al in 2025 plaatsvinden.
Verleggingsregeling: Vanaf 1 juli 2027 komt er een verplichte verleggingsregeling voor binnenlandse B2B prestaties door leveranciers die niet in de EU-lidstaat van levering zijn gevestigd en geregistreerd, aan afnemers die daar voor btw-doeleinden zijn geregistreerd. Deze regeling was ook opgenomen in het oorspronkelijke voorstel van de EC.
Elektronisch factureren: Vanaf 1 juli 2030 wordt elektronisch factureren de hoofdregel in de EU. Lidstaten kunnen er echter voor blijven kiezen om, behoudens enkele uitzonderingen, papieren facturen toe te staan. Daarnaast wordt de termijn voor (elektronische) facturatie aanzienlijk verkort voor bepaalde transactietypes.
Digitale rapportage: Wellicht de belangrijkste wijziging bestaat uit de nieuwe digitale rapportageverplichtingen, die vanaf 1 juli 2030 gelden. Kort gezegd dienen ondernemers transactiedata naar de Belastingdienst te sturen voor onder andere intracommunautaire goederenleveringen, intracommunautaire verwervingen en transacties die onder bepaalde verleggingsregelingen vallen (denk aan intracommunautaire B2B dienstverrichtingen). Het gaat dan bijvoorbeeld om het factuurnummer, het btw-identificatienummer van de leverancier en afnemer en de aard en hoeveelheid van de geleverde goederen of diensten.
Naast de bovengenoemde hoofdpunten bevat het gewijzigde voorstel een aantal andere aanpassingen. Neem contact op met uw adviseur als u meer wilt weten over de aanpassingen en de gevolgen voor uw onderneming.
Gevolgen besluit Ecofin voor de praktijk
Op 14 mei heeft de Ecofin het aangepaste wetsvoorstel niet aangenomen. Inmiddels is het duidelijk dat er binnen de Ecofin onvoldoende draagvlak bestaat voor de nieuwe regels zoals die zijn voorgesteld door de EC. Dit betekent dat de EC terug naar de tekentafel moet. Mogelijk zal de EC op termijn een aangepast voorstel indienen met minder verstrekkende regels. Hoe die regels zullen luiden, is op dit moment onduidelijk, onze verwachting is dat de EC blijft inzetten op een aanscherping van de facturatieregels en rapportageverplichtingen.
Wij houden het vervolgtraject uiteraard nauwlettend in de gaten. Heeft u vragen over de huidige stand van zaken of wilt u de mogelijke gevolgen voor uw organisatie bespreken? Neem dan contact op met btw-specialisten Marisa Hut of Stevie Mols.
Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.