Prinsjesdag 2020: Wonen en overig vastgoed
De woningmarkt is een aandachtspunt voor het kabinet. In dit overzicht leest u meer over de Prinsjesdagmaatregelen die de overdrachtsbelasting raken. Ook lichten wij de eenmalige verplichting voor huurverlaging door woningcorporaties bij huurders die ‘duur scheefwonen’ toe.
Vragen? Neem contact met ons op!
Wij begrijpen dat de informatie over de nieuwe maatregelen niet direct inzicht geven in consequenties voor u of uw organisatie. Wilt u daar meer over weten? Of heeft u vragen over de maatregelen? Neem dan contact op met uw belastingadviseur bij Baker Tilly of bel naar een van onze vestigingen bij u in de buurt.
Onderwerpen Wonen en overig vastgoed:
Overdrachtsbelasting: startersvrijstelling en tariefsverhoging
Eenmalige huurverlaging huurders met lager inkomen bij woningcorporaties
Overdrachtsbelasting: startersvrijstelling en tariefsverhoging
Voor jonge starters (tussen de 18 en 35 jaar oud) op de woningmarkt stelt het kabinet voor om per 1 januari 2021 een tijdelijke startersvrijstelling in te voeren. De maatregel houdt in dat zij onder voorwaarden eenmalig een woning aan kunnen kopen zonder heffing van overdrachtsbelasting. Doorstromers kunnen gebruik blijven maken van het verlaagde tarief van 2%.
Verder is het kabinet van plan om met ingang van 1 januari 2021 het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting te verhogen van 6% naar 8%. Het tarief geldt vanaf die datum niet alleen voor de aankoop van niet-woningen (bijv. bedrijfspanden), maar ook voor woningen die niet of slechts tijdelijk als hoofdverblijf dienen. Dit houdt onder meer in dat de verkrijging van beleggingswoningen en woningen door woningcorporaties niet langer onderworpen zal zijn aan het 2%-tarief.
Eenmalige huurverlaging huurders met lager inkomen bij woningcorporaties
Woningcorporaties wordt in 2021 eenmalig verplicht om onder voorwaarden de huur te verlagen bij huurders die ‘duur scheefwonen’. Huurders krijgen recht op de huurverlaging als hun inkomen ligt onder de inkomensgrens van passend toewijzen en de huurprijs hoger is dan de voor hen van toepassing zijnde aftoppingsgrens.
Als de huurprijs hoger is dan de lage aftoppingsgrens (in 2020 € 619,01) vraagt de woningcorporatie aan de Belastingdienst een verklaring over de categorie van het huishoudinkomen van 2019. Als het inkomen lager is dan de inkomensgrens moet de woningcorporatie uiterlijk 1 april 2021 met een huurverlagingsvoorstel komen tot een bedrag gelijk aan de aftoppingsgrens. De huurder kan ook zelf met een verzoek tot huurverlaging komen als zijn inkomen in de periode van de laatste zes maanden voor zijn huurverlagingsverzoek lager is of gelijk is aan de toepasselijke actuele inkomensgrens voor passend toewijzen.
Overzicht van de toepasselijke huurverlaging:
Type huishouden | Inkomen tot inkomensgrens (prijspeil 2020) | Huurverlaging naar (prijspeil 2020) |
---|---|---|
Eenpersoonshuishouden
|
≤ € 23.255
|
€ 619,01
|
Eenpersoonsouderenhuishouden
|
≤ € 23.175
|
€ 619,01
|
Meerpersoonshuishouden
|
≤ € 31.550
|
€ 619,01 / € 663,40*
|
Meerpersoonsouderenhuishouden
|
≤ € 31.475
|
€ 619,01 / € 663,40*
|
Als tegemoetkoming voor de woningcorporatie wordt het tarief van de verhuurderheffing met 0,036 procentpunt verlaagd, waardoor de staat € 138 miljoen minder verhuurderheffing ontvangt per jaar.
Let op:
Wij benadrukken dat bovenstaande geen compleet overzicht is. Meer informatie over alle maatregelen gepresenteerd op Prinsjesdag vindt u op de website van de Rijksoverheid.
De genoemde maatregelen en wijzigingen zijn wetsvoorstellen, tenzij anders vermeld. De voorstellen moeten nog worden goedgekeurd door de Tweede en de Eerste Kamer. Let op: De voorstellen kunnen nog wijzigen.
Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.