Onterecht gefactureerde btw kan worden herzien ondanks dat de aanslag definitief is
De uitspraak van de Europese rechter heeft naar onze mening gunstige gevolgen voor de praktijk. In dit nieuwsbericht gaan wij kort in op de zaak en bespreken wij de mogelijke gevolgen voor uw onderneming.
Feiten in deze zaak
Belanghebbende is gevestigd in Roemenië en heeft koolzaad geleverd aan een Duitse ondernemer. Op deze levering heeft belanghebbende het 0%-tarief voor intracommunautaire leveringen toegepast. Belanghebbende kon echter niet aantonen dat het koolzaad Roemenië heeft verlaten. De Roemeense Belastingdienst stelde derhalve dat sprake was van een lokale levering, belast tegen het Roemeens algemeen btw-tarief. Belanghebbende heeft dit niet betwist en conform deze kwalificatie haar facturen gecorrigeerd en de naheffingsaanslag betaald.
Naderhand blijkt uit nieuwe feiten dat een lokale btw-verleggingsregeling van toepassing is. Belanghebbende past alsnog de btw-verleggingsregeling toe en vraagt de afgedragen btw terug. De Roemeense Belastingdienst stelt zich echter op het standpunt dat de aanslag definitief is geworden en dat belanghebbende daarom de btw niet terugkrijgt.
Uitspraak Hof van Justitie EU
Het Hof van Justitie EU moest zich over deze situatie buigen en bepalen of belanghebbende de (onterecht) afgedragen btw terug kon vorderen. De Europese rechter oordeelt dat indien vaststaat dat btw niet verschuldigd is, een belastingplichtige in beginsel ook niet gehouden kan worden om deze btw te betalen. Btw dient namelijk neutraal te werken en mag geen kostenpost zijn voor belastingplichtigen met een volledig recht op aftrek van btw. Als de opsteller van de factuur het gevaar voor verlies van belastinginkomsten heeft uitgeschakeld, kan herziening van de ten onrechte gefactureerde btw niet afhankelijk worden gesteld van de goede trouw van de opsteller van de factuur.
Lidstaten mogen wel voorwaarden stellen om fraude en misbruik tegen te gaan. Daarnaast mogen Lidstaten een redelijke termijn stellen om zo de rechtszekerheid te waarborgen. Een relatief korte formele bezwaar- of beroepstermijn (in Nederland zes weken) zal normaal gesproken niet als een redelijke termijn kwalificeren.
Belang voor de praktijk
Dit is voor de praktijk een mooie uitspraak. Het Hof van Justitie hecht naar onze mening veel waarde aan het neutraliteits- en doeltreffendheidsbeginsel. Wij zien hiermee een bevestiging van de trend waarin de materiële werkelijkheid prevaleert boven formele aspecten. Dit arrest benadrukt daarnaast het belang van het bepalen van uw btw-positie en een gedegen administratie om deze materiële werkelijkheid te kunnen onderbouwen. Voor de Nederlandse praktijk is het kunnen onderbouwen van de materiële werkelijkheid van belang, omdat indien de aanslag definitief is, de Nederlandse Belastingdienst een verzoek om correctie uitsluitend nog ‘ambtshalve’ in behandeling neemt.
Heeft u vragen, of wilt u advies over uw btw-positie? Neem dan vrijblijvend contact op met Barthold Bergman (06 15 48 68 85) of Jayant Rakhan (06 12 02 41 49) van ons VAT & Customs Advisory team.
Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.
Andere inzichten
-
29 oktober 2024
Vergoeding nutsvoorzieningen en servicekosten bij verhuur: btw-behandeling wijzigt per 1 januari 2025
-
16 augustus 2024
Btw en detachering personeel in publieke sector: besluit geactualiseerd
-
26 september 2024
Ontbossingsverordening EUDR: strenge regels importeurs, marktdeelnemers en handelaren