Hoge Raad geeft uitleg over fiscale eenheid btw
Feitencomplex en geschil
Belanghebbende is een rechtspersoon (BV X) die tegen vergoeding facilitaire diensten verricht in het ziekenhuis van Stichting A. Stichting A houdt indirect 51% van de aandelen met bijbehorende stemrechten in BV X. De resterende aandelen zijn in handen van een andere rechtspersoon (BV Y).
In 2008 verzochten BV X en Stichting A de Belastingdienst om te worden aangemerkt als een fiscale eenheid btw. Hoewel de inspecteur het verzoek in eerste instantie bij beschikking inwilligde , vroeg hij in 2012 ter controle achterliggende stukken op. Vervolgens stelde de inspecteur zich op het standpunt dat van meet af aan niet is voldaan aan de vereisten voor de vorming van een fiscale eenheid btw. In geschil is of BV X en Stichting A aan de afgegeven beschikking zekerheid of vertrouwen kunnen ontlenen. Daarnaast buigt de Hoge Raad zich over de vraag of de betrokken partijen voldoen aan de vereisten voor de vorming van een fiscale eenheid btw. Op dit punt staat vooral de organisatorische verwevenheid ter discussie.
Oordeel HR over formele rechtskracht van beschikking
De Hoge Raad geeft het volgende aan: “Ondernemers zonder een beschikking fiscale eenheid btw kunnen niet tegen hun wil in worden behandeld als fiscale eenheid btw in de periode vóór het moment waarop de inspecteur hierover zijn standpunt bekend heeft gemaakt”. De betekenis van de beschikking fiscale eenheid btw is dus gelegen in de rechtszekerheid; een verdergaande strekking bestaat niet. Een beschikking fiscale eenheid btw doet dan ook geen fiscale eenheid btw ontstaan in gevallen waarin niet aan de materiële voorwaarden is voldaan. In dit kader geeft de Hoge Raad wel aan dat ondernemers in bepaalde gevallen vertrouwen kunnen ontlenen aan de beschikking, aangezien het een expliciete uitlating van de inspecteur betreft. In dat geval is onder meer vereist dat de inspecteur de toezegging deed na kennisneming van alle daartoe benodigde feiten en omstandigheden. Ondernemers kunnen geen beroep doen op gewekt vertrouwen indien onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt zijn. Ook mag de beschikking niet zo duidelijk in strijd zijn met een juiste wetstoepassing dat de ondernemers redelijkerwijs de onjuistheid daarvan hadden moeten beseffen.
Oordeel HR over organisatorische verwevenheid
Met betrekking tot het tweede geschilpunt merkt de Hoge Raad op dat bepaalde personen als één ondernemer aangemerkt kunnen worden als zij in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig zijn verweven dat zij een eenheid vormen. Deze ‘verwevenheden’ moeten in onderlinge samenhang worden beoordeeld. Van organisatorische verwevenheid kan onder meer sprake zijn wanneer de betrokken personen onder een gezamenlijke, als een eenheid functionerende leiding staan. In dat geval is het niet noodzakelijk dat binnen de groep de gezamenlijke leiding bij één persoon berust. Een gezamenlijke leiding kan ook aanwezig zijn wanneer tussen de betrokken personen zodanig nauwe banden in bestuur en leiding bestaan dat zij samen het bestuur en de leiding voeren. Evenwel is niet voldoende voor organisatorische verwevenheid dat er ‘niet-verwaarloosbare organisatorische betrekkingen’ bestaan tussen de in financieel en economisch opzicht verbonden ondernemers.
Belang voor de praktijk
Met zijn arrest schept de Hoge Raad meer duidelijkheid over de vereisten voor de vorming van de fiscale eenheid btw, vooral op het vlak van de organisatorische verwevenheid. Naar onze mening houdt het oordeel in dat de leiding binnen de groep niet noodzakelijkerwijs geconcentreerd hoeft te zijn in één persoon of één vennootschap. Indien binnen de groep nauwe banden aanwezig zijn, kan het bestuur en de leiding ook gezamenlijk worden gevoerd (dus op gedecentraliseerde wijze). Deze nuance betekent in de praktijk ruimere mogelijkheden ter onderbouwing van het bestaan van een fiscale eenheid btw.
Van belang voor de praktijk is ook dat de Hoge Raad ingaat op de rol van de beschikking fiscale eenheid btw. Onder voorwaarden kunnen ondernemers weliswaar vertrouwen ontlenen aan de beschikking, maar geen zekerheid. Een beschikking kan immers geen fiscale eenheid btw in het leven roepen wanneer niet is voldaan aan de materiële voorwaarden. Dit aspect van het arrest onderstreept het belang van een gedegen afweging en onderbouwing van de gronden voor het bestaan van een fiscale eenheid btw.
Heeft u vragen ten aanzien van deze zaak of heeft u andere btw gerelateerde vragen? Neem dan vrijblijvend contact op met Jayant Rakhan (06 12 02 41 49).
Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.