EU Parlement en EU Raad bereiken op hoofdlijnen akkoord over klimaatrichtlijn CSDDD
Op 14 december 2023 hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie op hoofdlijnen een akkoord bereikt over de inhoud van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive, afgekort de “CSDDD”.
Wat is de CSDDD?
De Europese Unie (“EU”) heeft zich tot doel gesteld om zich aan het Klimaatakkoord van Parijs te houden. In dat klimaatakkoord is afgesproken dat tot 2030 de aarde maximaal 1,5 graad mag opwarmen en voor de gehele Europese Unie een Co2-reductie van 55% gerealiseerd dient te worden. De EU ziet het als essentieel vereiste dat ook (grote) ondernemingen hieraan bijdragen. In dat kader werkt de EU aan nieuwe wet- en regelgeving die (grote) ondernemingen verplicht om maatregelen te nemen ter voorkoming, vaststelling en verzachting van negatieve gevolgen voor mensenrechten of het milieu als gevolg van hun eigen activiteiten, de activiteiten van hun dochterondernemingen en de activiteiten van hun zakenpartners. Om ervoor te zorgen dat ondernemingen zich inzetten voor duurzaamheid, werkt de EU aan een richtlijn genaamd de CSDDD. Hierin wordt vastgelegd welke maatregelen ondernemingen moeten nemen en welke activiteiten zij achterwege moeten laten.
Voor wie gaat de CSDDD gelden?
Het toepassingsgebied van de richtlijn is beperkt tot grote ondernemingen die (1) meer dan 500 werknemers in dienst hebben en (2) een wereldwijde netto-omzet hebben van meer dan EUR 150 miljoen. Daarnaast vallen ook ondernemingen buiten de EU, die 3 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn in de EU een netto-omzet van meer dan EUR 150 miljoen hebben gedraaid, onder het toepassingsgebied van de richtlijn.
Vooralsnog worden financiële diensten uitgesloten van het toepassingsgebied van de richtlijn.
Belangrijkste elementen CSDDD
De bepalingen uit de richtlijn gelden niet alleen voor de grote ondernemingen zelf. Het richt zich op de volledige keten van bedrijfsactiviteiten van de grote onderneming, dus ook voor die van hun upstreamzakenpartners en voor een deel van hun downstreamactiviteiten, zoals distributie of recycling. Op inbreuken op de verplichtingen uit de richtlijn worden sancties gesteld. Bovendien kan dit leiden tot civiele aansprakelijkheid. Als een onderneming haar due diligence verplichtingen op grond van de CSDDD schendt en schade veroorzaakt, kunnen de getroffenen schadevergoeding eisen bij lokale burgerlijke rechtbanken. Dit betreft schade als gevolg van zowel de eigen activiteiten van de onderneming, als de activiteiten van haar dochteronderneming(en) en haar zakelijke relaties. Daarnaast bevat de richtlijn bepalingen over inzage in bewijsmateriaal, maatregelen tot staking van de bedrijfsactiviteiten en beperking van proceskosten voor eisende partijen.
Ondernemingen dienen door middel van een plan aan te tonen dat hun bedrijfsmodel en -strategie in lijn is met het Klimaatakkoord van Parijs.
De richtlijn zal een lijst bevatten met rechten en verplichtingen (verboden) waar ondernemingen zich aan moeten houden. Ondernemers die bijvoorbeeld constateren dat de activiteiten van hun zakenpartners negatieve effecten hebben die niet kunnen worden voorkomen of verholpen, moeten in het uiterste geval hun zakelijke relaties met die betreffende partners beëindigen.
Tot slot is in het akkoord opgenomen dat overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten alleen gegund mogen worden indien aan de nieuwe richtlijn wordt voldaan.
Reikwijdte CSDDD
Hoewel de CSDDD hoofdzakelijk is gericht op grote ondernemingen, kan het wel degelijk impact hebben op mkb-ondernemingen. Zij kunnen namelijk indirect te maken krijgen met deze wetgeving als zij onderdeel zijn van de waardeketen van een onderneming die wel (direct) onder het bereik van de richtlijn valt.
Mocht een onderneming wel (direct) onder de werkingssfeer van de CSDDD vallen, dan heeft dat onder andere consequenties voor de inhoud van de financiële verslaglegging. Op jaarlijkse basis worden ondernemingen verplicht om te monitoren of hun eigen due diligence beleid en de maatregelen die zij naar aanleiding daarvan nemen, effectief zijn.
Daarnaast moeten ondernemingen een klachtenprocedure inrichten, zodat burgers, maatschappelijke organisaties en vakbonden die te maken hebben met de negatieve effecten, bij hen hun beklag kunnen doen.
Tot slot moeten ondernemingen publiekelijk communiceren over hun due diligence beleid en de maatregelen die ze nemen.
Hoe nu verder?
Het voorlopige akkoord moet nu door zowel het Europees Parlement als de Raad van de Europese Unie worden goedgekeurd en formeel worden aangenomen. Zodra de definitieve tekst is goedgekeurd, hebben alle lidstaten twee jaar de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten.
Vragen?
Mocht u meer willen weten over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Miguel de Groot (+31 (6) 158 339 89) of met Martin Kaptein (+31 (6) 39043323).
Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.