Skip to content

Werkgevers opgelet: let op deze punten bij het afsluiten van 2024 en het opstarten van de 2025 payroll

Gepubliceerd op: 11 november 2024
Type publicatie Kennisartikel
Gerelateerde onderwerpen

Het einde van het jaar betekent ook een drukke periode voor HR-professionals en salarisadministrateurs: de jaarafsluiting van 2024 en de jaaropstart van 2025 naderen. Elk jaar brengt (nieuwe) aandachtspunten waar u wellicht nog vóór het einde van het jaar rekening mee moet houden. In dit artikel bespreken onze Employment Advisory-experts een aantal belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten op het gebied van arbeidsrecht, loonbelasting, HR en salarisadministratie.

Werkkostenregeling (WKR)

De eerste schijf van de vrije WKR-ruimte is in 2025, net als in 2024, 1,92% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Boven de € 400.000 blijft het huidige percentage van 1,18% ook in 2025 staan. Ondanks de gelijkblijvende percentages is het rond de jaarwisseling belangrijk om scherp te blijven op de WKR. Lees hier meer over in onze Eindejaarstips voor Werkgevers!

Wilt u optimaal gebruikmaken van de beschikbare vrije ruimte? Onze Employment Advisory experts leggen graag uit hoe! Lees hier meer over de WKR, onze webinars en WKR-trainingen.

Let op: inmiddels is het Belastingplan 2025 door de Tweede Kamer ingestemd. Er heeft een aantal wijzigingen plaatsgevonden, waaronder een voorgestelde verhoging van het percentage van 1,92% naar 2% in 2025.. De Eerste Kamer stemt naar verwachting op 17 december 2024 over het Belastingplan.

Ov-vrijstelling

Sinds 1 januari 2024 is het mogelijk een ov-abonnement of voordeelurenkaart aan werknemers te verstrekken, zonder dat dit als belast loon wordt aangemerkt. Om aan de voorwaarden te voldoen, moet de werknemer de door de werkgever verstrekte ov-kaart weliswaar ook zakelijk gebruiken, maar er geldt geen restrictie meer voor privégebruik van de kaart.

In het Belastingplan 2025 is bovendien voorgesteld om de vrijstelling vanaf 2025 niet langer te beperken tot openbaar vervoer in Nederland.

Aanpassing premieregels meerwerk bij vaste contracten

De kosten van overwerk in de WW-premie gaan per 1 januari 2025 omlaag bij grote vaste contracten. De maatregel draagt bij aan de interne wendbaarheid van bedrijven en vormt voor deze bedrijven een lastenverlaging.

Door de zogenoemde premiedifferentiatie in de WW dragen werkgevers een lage WW-premie af voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. Om werkgevers flexibiliteit te bieden, mag een werknemer 30% meer werken dan de uren van het vaste contract. Als er naast het vaste aantal contracturen gemiddeld méér dan 30% extra wordt gewerkt, gaat voor dat hele jaar (dus met terugwerkende kracht) het hoge WW-tarief gelden.

Grotere arbeidscontracten, waarbij een werknemer gemiddeld 35 uur of meer per week werkt, zijn van deze regel uitgezonderd. Deze uitzondering wordt nu verruimd naar contracten van gemiddeld meer dan 30 uur per week. Hiermee wordt de interne wendbaarheid van bedrijven vergroot, terwijl werknemers de zekerheid van hun contract behouden.

Lage-inkomensvoordeel (LIV) in 2025 afgeschaft

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) is een tegemoetkoming voor werkgevers die werknemers met een laag loon in dienst hebben. Het jeugd-LIV was al per 1 januari 2024 afgeschaft, en vanaf 1 januari 2025 wordt ook het reguliere LIV afgeschaft. De Belastingdienst betaalt het LIV over 2024 in 2025 uit.

Eindheffing voor bestelauto van de zaak

Voor het privégebruik van bestelauto’s die een werkgever aan een werknemer ter beschikking stelt, moet bij de werknemer bijtelling toegepast worden in de salarisadministratie. Bij bestelauto’s die doorlopend afwisselend gebruikt worden, is het privégebruik van de bestelauto per werknemer lastig vast te stellen. De werkgever kan er dan voor kiezen om dit voordeel af te kopen via een eindheffing, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. Deze eindheffing bedraagt in 2024 (net als in voorgaande jaren) € 300 per bestelauto. In het Belastingplan 2025 is echter voorgesteld de eindheffing in 2025 te verhogen naar € 438. Vanaf 2026 zal dit bedrag jaarlijks worden geïndexeerd.

Bijtelling voor elektrische auto’s

Voor elektrische auto’s geldt een verlaagd bijtellingspercentage voor de catalogusprijs tot € 30.000. In 2024 bedraagt dit percentage 16%, per 1 januari 2025 geldt een percentage van 17%.
Voor het deel van de catalogusprijs boven € 30.000 blijft een bijtellingspercentage van 22% gelden, net als in 2024.

Meer weten over bijtelling en de fiscale behandeling van de auto van de zaak in 2024? Lees onze brochure Auto van de Zaak.

Aanpassing 30%-regeling: verlaging naar 27%

Vorig jaar is de 30%-regeling voor ingekomen en uitgezonden werknemers versoberd. Sinds 2024 bedraagt de maximale belastingvrije vergoeding gedurende de eerste 20 maanden 30% van het salaris, de daaropvolgende 20 maanden 20%, en de laatste 20 maanden 10%. Voor bestaande gevallen geldt overgangsrecht.

Op Prinsjesdag is voorgesteld om de afbouw ongedaan te maken. In plaats daarvan zal de regeling vanaf 1 januari 2027 gedurende de gehele maximale looptijd van 60 maanden een vast percentage van 27% bedragen. Ook worden de salarisnormen verhoogd. Er geldt overgangsrecht voor werknemers waarbij de 30%-regeling vóór 2024 werd toegepast. Op dit moment is nog niet duidelijk of zowel de Tweede als de Eerste Kamer akkoord zijn met deze wijziging. Maar praktisch gezien bedraagt de maximale belastingvrije vergoeding ook in 2025 30% van het fiscale loon. 

Let op: de afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht per 1 januari 2025, is vorig jaar al goedgekeurd. Dit heeft geen gevolgen voor werkgevers, maar beïnvloedt wel de belastingpositie van werknemers die de 30%-regeling pas na 31 december 2023 zijn gaan toepassen.

Handhaving Wet DBA en Wet VBAR voor zzp’ers

De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) werd enkele jaren geleden ingevoerd om duidelijkheid te verschaffen over de vraag of een zzp’er als werknemer moet worden beschouwd. De afgelopen jaren gold een zogenoemd handhavingsmoratorium, waardoor de wet slechts in uitzonderlijke situaties werd gehandhaafd.

Per 1 januari 2025 vervalt het handhavingsmoratorium. Dit betekent dat de Belastingdienst vanaf dat moment gaat controleren of een zzp’er als werknemer moet worden aangemerkt, en hierop handhaven.

Tegelijkertijd laat nieuwe wetgeving rondom het inhuren van zelfstandigen nog op zich wachten. De Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) moet de lang verwachte duidelijkheid gaan geven. De VBAR heeft als doel schijnzelfstandigheid tegen te gaan door de open norm ‘werken in dienst van’ verder in te kleuren aan de hand van recente rechterlijke uitspraken. Verder wordt een zogenaamd rechtsvermoeden geïntroduceerd op grond waarvan werkenden met een lager uurtarief dan € 32,24 per uur worden geacht hun werkzaamheden te verrichten op basis van een arbeidsovereenkomst. Drie essentiële factoren die van belang zijn bij het onderscheid tussen loondienst en een ZZP’er:

  • werkinhoudelijke aansturing,

  • organisatorische inbedding, en

  • eigen rekening en risico.

Partijen moeten het voor nu dan ook nog doen met de Wet DBA en alle onzekerheid die deze wet met zich meebrengt.

Fiscale en arbeidsrechtelijke risico’s bij zzp'ers

Als de Belastingdienst oordeelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst in plaats van een overeenkomst van opdracht, dan bestaat het fiscale risico dat de Belastingdienst naheffing vordert van loonbelasting en premies over de aan de zzp’er betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en boetes. Dit levert een aanzienlijk financieel risico op voor de opdrachtgever/werkgever. De naheffing vindt plaats met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025. In gevallen van evidente schijnzelfstandigheid kan de naheffing ook over periodes vóór 1 januari 2025 plaatsvinden. Daarnaast is er ook een arbeidsrechtelijk risico: de zzp’er kan op enig moment (vaak bij langdurige ziekte of beëindiging van de opdracht door de opdrachtgever) een arbeidsovereenkomst claimen, inclusief loondoorbetaling bij ziekte, ontslagbescherming, pensioenopbouw, enzovoort.

Breng de inhuur van zzp’ers in kaart, zorg dat u mogelijke risico’s op tijd herkent en neem indien nodig maatregelen om deze te beperken. Dit onderwerp vereist uw aandacht nog vóór het einde van 2024. Onze experts helpen u graag uw positie helder te krijgen.

Meer weten?

Wilt u meer weten over belangrijke onderwerpen voor werkgevers met betrekking tot de jaarafsluiting 2024 en de jaaropstart 2025? In onze Eindejaarstips bespreken we een aantal belangrijke aandachtspunten. Heeft u vragen? Onze adviseurs helpen u graag!

Wet- en regelgeving op dit gebied kan veranderen. Er kunnen (wets)wijzigingen hebben plaatsgevonden na de publicatie van de artikelen waarnaar hierboven verwezen wordt. Wij raden u aan om met uw adviseur van Baker Tilly te overleggen over de mogelijk impact.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief