HvJ EU in Adient zaak: toll manufacturer vormt wéér geen vaste inrichting voor de btw
Er komt langzaamaan meer duidelijkheid over de vaste inrichting voor de btw in gevallen van toll manufacturing. Het Hof van Justitie EU deed recent weer een uitspraak waarin werd geoordeeld dat er geen sprake was van een vaste inrichting. Onze experts bespreken het arrest Adient en de nieuwe inzichten die daaruit naar voren komen voor ondernemingen die zakendoen met andere groepsmaatschappijen in het buitenland.
Vaste inrichting voor de btw: geen eensluidend begrip
De vaste inrichting (‘vi’) voor de btw vormt een (geografisch) aanknopingspunt voor de heffing van btw. De aanwezigheid ervan kan leiden tot buitenlandse btw-registraties en aangifteverplichtingen.
Eenvoudig gezegd is de vaste inrichting in de btw een fysieke aanwezigheid van een ondernemer buiten het land waarin het hoofdhuis is gelegen. Volgens Europese regelgeving moet het gaan om een inrichting die gekenmerkt wordt door een voldoende mate van duurzaamheid en een, wat personeel en technische middelen betreft, geschikte structuur om prestaties te verrichten of diensten af te nemen.
Een opmerkelijke uitspraak van het Hof van Justitie EU in 2020 leidde tot onrust en onduidelijkheid in de praktijk. Door deze uitspraak namen de belastingautoriteiten van verschillende Europese lidstaten steeds vaker het standpunt in dat de middelen van een groepsvennootschap de vaste inrichting vormen van een andere entiteit binnen het concern.
Zaak Adient: weer een uitspraak over toll manufacturing
Ook het geschil in de zaak Adient komt in de kern op deze thematiek neer. De zaak draait om een Roemeense toll manufacturer (‘Adient RO’) die productiediensten en andere werkzaamheden heeft verricht voor een in Duitsland gevestigde groepsmaatschappij (‘Adient DE’). Adient DE bleef te allen tijde eigenaar van de onderdelen die in het productieproces werden gebruikt. Na bewerking werden de goederen verkocht aan derden.
De vraag was kort gezegd of de middelen van de toll manufacturer een Roemeense vaste inrichting vormen van Adient DE. Net als in de eerdere zaak Cabot Plastics oordeelt het Hof van Justitie EU dat de toll manufacturer geen vaste inrichting vormt van haar opdrachtgever.
Uit de overwegingen van het Hof komen enkele interessante inzichten naar voren:
Het bestaan van een vaste inrichting volgt niet uit de enkele omstandigheid dat twee ondernemingen tot hetzelfde concern behoren;
Evenmin volgt het bestaan van een vi uit de enkele omstandigheid dat er een overeenkomst bestaat op grond waarvan de ene onderneming uitsluitend diensten verricht ten behoeve van de andere;
Een dienstenovereenkomst heeft niet tot gevolg dat de (menselijke en technische) middelen van de dienstverrichter gaan toebehoren aan zijn afnemer, tenzij bewezen kan worden dat de dienstverrichter de verantwoordelijkheid voor zijn eigen middelen verliest en de diensten niet op eigen risico verricht;
Werkzaamheden van voorbereidende of bijkomende aard volstaan niet om tot de slotsom te komen dat er een vaste inrichting bestaat, ook niet wanneer deze werkzaamheden van belang zijn voor de hoofdactiviteit van de onderneming.
De uitspraak van het Hof in de Adient zaak biedt daarom steun voor de opvatting dat de bedrijfsmiddelen van de ene rechtspersoon slechts in uitzonderingsgevallen (bijvoorbeeld wanneer er sprake is van belastingontwijking) aangemerkt kunnen worden als de vaste inrichting van een andere rechtspersoon. Dat een entiteit gebaat is bij de inzet van de middelen van andere groepsmaatschappijen, doet hier niet aan af.
Risicobeheersing: let op uw btw-positie
De kwalificatie van een vaste inrichting voor de btw is meer dan een academische discussie. Wanneer u een vi voor de btw heeft, heeft dit gevolgen voor onder andere uw facturatie en uw aangifteplicht. Als u er ten onrechte van uit gaat dat er geen (of juist wel) sprake is van een vaste inrichting in de btw, kan dat leiden tot naheffingsaanslagen en boetes. Het is daarom van belang om de fiscale positie van elk van uw vestigingen correct vast te stellen. Een regelmatige herbeoordeling kan noodzakelijk zijn, want het begrip vaste inrichting in de btw blijft in beweging.
Wij adviseren u graag!
Heeft u vragen over de vaste inrichting in de btw? Of wilt u laten (her)beoordelen of u aan alle relevante regelgeving en verplichtingen voldoet? Onze VAT & Customs Advisory specialisten staan u graag bij in het inzichtelijk krijgen van de btw-positie van uw onderneming.
Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.