Verdere beperking van de 30%-regeling voor expats op komst
Recent is een verdere beperking van de 30%-regeling voor expats aangekondigd. Hoewel de maatregel in december nog door de Eerste Kamer moet worden goedgekeurd, kan de versobering verstrekkende gevolgen hebben voor huidige en toekomstige werknemers met een 30%-regeling én voor hun werkgevers. In dit artikel bespreken wij de volgende punten:
De huidige 30%-regeling
De voorgestelde wijzigingen
Het verwachte overgangsrecht
De mogelijke gevolgen van de wijzigingen
Welke stappen u nu al kunt nemen om u voor te bereiden op de wijzigingen
Update 20 december 2023: Ook de Eerste Kamer is inmiddels akkoord met het Belastingplan 2024. Wel is daarbij verzocht om de evaluatie van de 30%-regeling te versnellen en in het Belastingplan 2025 (Prinsjesdag 2024) zo nodig een alternatief op te nemen.
De huidige 30%-regeling
De 30%-regeling is een gunstige belastingregeling voor uit het buitenland aangenomen werknemers met een specifieke deskundigheid die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt. Er geldt een aantal voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de 30%-regeling. Denk bijvoorbeeld aan een minimale salarisnorm en beperkingen met betrekking tot de minimale woonafstand die de werknemer in de twee jaren voorafgaand aan de tewerkstelling tot Nederland had.
De 30%-regeling biedt een aantal belastingvoordelen, waarvan we twee belangrijke zullen toelichten. Allereerst kan de werkgever tot 30% van het fiscale loon belastingvrij uitkeren, zolang aan de minimale salarisnorm is voldaan. Deze vrijstelling is bedoeld ter dekking van de zogenoemde extraterritoriale kosten. Denk hierbij aan verhoogde kosten voor levensonderhoud en dubbele huisvestingskosten. In plaats daarvan kan ook gekozen worden om de daadwerkelijke extraterritoriale kosten te vergoeden. Gezien de administratieve lasten die dat met zich meebrengt wordt vaak gekozen voor de 30%-optie.
Het tweede voordeel is de mogelijkheid om in de aangifte inkomstenbelasting te opteren voor de partiële buitenlandse belastingplicht. Kort gezegd houdt dit in dat de werknemer ervoor kan kiezen om alleen over zijn Nederlandse bronnen van inkomen inkomstenbelasting te betalen. Specifiek betekent dit dat inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2-inkomen) alleen in Nederland belast is als de bron in Nederland gevestigd is. Wat betreft inkomen uit sparen en beleggen (box 3-inkomen) is in principe alleen Nederlands onroerend goed belast. Dit betekent dat inkomen uit een buitenlands aanmerkelijk belang, inkomen uit binnen- en buitenlandse bankrekeningen en beleggingen en buitenlands onroerend goed niet tot de Nederlandse belastinggrondslag behoren.
Voorgestelde wijzigingen: afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht en versobering vrijstelling
In 2019 is de maximale looptijd van de 30%-regeling al verkort van acht naar vijf jaar. Deze maatregel volgde na zorgen over de effectiviteit van de regeling. Tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2024 door de Tweede Kamer zijn twee amendementen aangenomen. Als ook de Eerste Kamer ermee instemt, wordt de 30%-regeling op twee vlakken verder versoberd.
Allereerst wordt de mogelijkheid om 30% van het loon belastingvrij uit te keren beperkt tot de eerste 20 maanden van de looptijd van de beschikking. Het percentage daalt naar 20% voor de tweede 20 maanden en naar 10% voor de laatste 20 maanden. Hoewel het nog steeds mogelijk blijft om de werkelijke extraterritoriale kosten te vergoeden in plaats van het forfait toe te passen, kan toepassing van het forfait leiden tot een hogere belastinglast (bij een brutoloonafspraak) of flink toegenomen werkgeverskosten (in het geval van een nettoloonafspraak). De verwachting is dat deze wijziging per 1 januari 2024 in werking treedt, met overgangsrecht zoals hieronder toegelicht.
De tweede wijziging betreft de mogelijkheid om te opteren voor behandeling als partieel buitenlands belastingplichtige. Deze mogelijkheid vervalt vanaf 1 januari 2025. Werknemers met een 30%-regeling krijgen dan te maken met dezelfde regels in box 2 en box 3 van de inkomstenbelasting als andere Nederlandse belastingplichtigen: hun wereldinkomen kan belast zijn. Hoewel belastingverdragen in sommige gevallen voorkoming van dubbele belastingheffing bieden, zou deze wijziging kunnen leiden tot een toename van de verschuldigde inkomstenbelasting vanaf 2025.
Overgangsrecht voor bestaande gevallen
Er is beperkt overgangsrecht voorgesteld. Kort gezegd blijft een werknemer op wie in het laatste loontijdvak van 2023 de 30%-regeling werd toegepast, onderworpen aan de huidige regels wat betreft het forfait. De afbouw wordt in dat geval niet toegepast en er kan tot maximaal 30% van het fiscale loon belastingvrij vergoed worden.
Voor wat betreft de partiële buitenlandse belastingplicht is voorgesteld dat werknemers op wie de 30%-regeling in het laatste loontijdvak van 2023 werd toegepast tot 31 december 2026 kunnen blijven opteren voor behandeling als partieel buitenlands belastingplichtige. Daarna vervalt deze mogelijkheid en worden zij als binnenlands belastingplichtige behandeld.
Gevolgen voor werkgever en werknemer
Afhankelijk van wat u heeft afgesproken over het loon van uw werknemer, valt de last van de versobering van de 30%-regeling in principe op de werkgever (in het geval van een nettoloonafspraak) of op de werknemer (in het geval van een brutoloonafspraak). Kort gezegd neemt ofwel het nettoloon flink af of nemen de bruto loonkosten flink toe. In beide gevallen is te verwachten dat de werkgeverslasten toenemen.
De veranderingen op het vlak van de partiële buitenlandse belastingplicht raken de werkgever in principe niet, aangezien het de inkomstenbelastingpositie van de werknemer betreft. Dit zou anders kunnen zijn als er tax equalisation afspraken zijn gemaakt, waarbij de verhoogde belastingdruk in de inkomstenbelasting ook voor rekening van de werkgever komt. De afschaffing kan echter wel een belangrijke rol spelen in de afweging van de werknemer om in Nederland te blijven (of naar Nederland te komen).
Hoe kunt u zich voorbereiden op deze wijzigingen?
Allereerst kan het de moeite waard zijn om na te gaan of het mogelijk is om de dienstbetrekking van een nieuwe werknemer nog in 2023 in te laten gaan, om gebruik te kunnen maken van het overgangsrecht. Let op de voorwaarden die hiervoor gelden en houd er rekening mee dat de nieuwe werknemer ook daadwerkelijk in 2023 moet starten met werken in Nederland. Uw Baker Tilly adviseur bespreekt de mogelijkheden graag met u.
Daarnaast is het belangrijk om proactief te beoordelen of huidige (individuele) arbeidsovereenkomsten of arbeidsvoorwaarden moeten worden aangepast. Zo voorkomt u discussie en onaangename verrassingen bij het einde van de partiële buitenlandse belastingplicht. De verwachte wijzigingen kunnen immers een behoorlijke impact hebben op het inkomen en de belastingpositie van uw werknemers. In elk geval is het van belang om deze wijzigingen scherp te hebben, bijvoorbeeld tijdens salarisonderhandelingen met nieuw aan te nemen werknemers op wie de nieuwe regels van toepassing zullen zijn.
Wetswijzigingen nog niet definitief
Wij benadrukken dat de wetswijzigingen nog door de Eerste Kamer moeten worden goedgekeurd. Het is mogelijk dat er aanpassingen volgen of dat de wijziging in het geheel niet doorgaat. Echter, gezien de beperkte tijd die resteert tot de beoogde inwerkingtreding, is het verstandig om u zo snel mogelijk voor te bereiden op de mogelijke gevolgen. Onze Global Mobility experts adviseren u graag.
Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.