Aftopping 30%-regeling per 1 januari 2024
Extraterritoriale kosten onbelast vergoeden
Werkgevers kunnen onder voorwaarden bepaalde extra kosten vanwege het tijdelijk in Nederland verblijven en werken vrij van loonheffingen vergoeden, door gebruik te maken van de gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten. Werknemers die vanuit het buitenland naar Nederland komen om te werken kunnen deze extraterritoriale kosten ofwel op declaratiebasis vergoeden, ofwel onder toepassing van de 30%-regeling onbelast vergoed krijgen. Door de 30%-regeling toe te passen kan 30% van het loon vrij van loonheffingen vergoed worden. Voor dit laatste is geen nadere onderbouwing vereist.
Aftopping
De werking van de 30%-regeling is in 2017 geëvalueerd. Hierbij bleek dat een forfaitaire vergoeding van 30% vooral bij hoge inkomens tot een ruimere onbelaste vergoeding leidt dan een vergoeding op basis van de werkelijke extraterritoriale kosten. Daarom is op Prinsjesdag voorgesteld om de regeling voor hogere inkomens te beperken, zodat de forfaitaire vergoeding beter aansluit bij de daadwerkelijk gemaakte kosten. Voor de aftopping wordt aangesloten bij de WNT- ofwel Balkenende-norm. Deze is voor 2023 vastgesteld op € 223.000 op jaarbasis.
Wat betekent dit?
Voor 2023 zou deze aftoppingsregel betekenen dat een werkgever maximaal € 66.900 (30% van € 223.000) onbelast kan vergoeden. Als de daadwerkelijke kosten hoger zijn dan de onbelaste vergoeding op basis van het forfait, kan ervoor gekozen worden om de vergoeding op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten te laten plaatsvinden (zonder maximum).
Wordt de 30%-regeling slechts een deel van het jaar toegepast, bijvoorbeeld omdat de ingekomen werknemer slechts een deel van het jaar kwalificeert voor toepassing? Dan wordt het maximaal in aanmerking te nemen bedrag naar tijdsgelang bepaald.
Jaarlijks keuzemoment
Volgens het Belastingplan moet de werkgever in het eerste loontijdvak van ieder kalenderjaar kiezen voor toepassing van de forfaitaire 30%-vergoeding of vergoeding van werkelijke extraterritoriale kosten. De keuze geldt voor het gehele jaar. Let op: deze jaarlijkse keuze gaat al per 1 januari 2023 in. Dus niet per 1 januari 2024 zoals voor de aftopping geldt.
Bij deze regel wordt een uitzondering gemaakt voor situaties waarin een beschikking voor de 30%-regeling binnen vier maanden na aanvang van de dienstbetrekking is aangevraagd, en met terugwerkende kracht wordt afgegeven. In dat geval mag de werkgever de keuze maken na afloop van de eerste periode van vier maanden. Die keuze geldt dan voor de resterende periode van het betreffende kalenderjaar.
Aparte vergoeding voor schoolgelden
Schoolgelden zijn ook extraterritoriale kosten, maar hiervoor kunnen werkgevers een aparte vergoeding verstrekken. Het gaat dan om schoolgelden voor een internationale school of voor een internationale afdeling van een gewone school. De vergoeding voor schoolgelden kan onbelast vergoed blijven worden boven het maximum van de 30%-regeling.
Overgangsregeling
De aftopping per 1 januari 2024 geldt voor werknemers die vanaf 1 januari 2023 gebruikmaken van de 30%-regeling. Voor ingekomen werknemers bij wie de regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast, geldt een overgangsregeling. Dit omdat voor hen bij aanvang van toepassing van de regeling nog niet definitief vaststond dat vanaf 1 januari 2024 een aftopping zou gelden. Voor hen is de aftoppingsregel vanaf 1 januari 2026 van toepassing.
Vragen?
Het Belastingplan moet nog aangenomen worden door de Tweede en de Eerste Kamer. Als zij akkoord gaan, kan de wijziging voor bepaalde werknemers flinke gevolgen hebben. Heeft u vragen over de 30%-regeling en de voorgestelde wijziging? Of wilt u meer weten over de regels voor vergoeding van daadwerkelijke extraterritoriale kosten? Onze adviseurs vertellen u graag meer.
Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.